De waarde(n) van groente en fruit

Het eten van groente blijkt binnen een paar uur meetbaar effect te hebben op ontstekingsreacties in het lichaam. Maar de ene tomaat of broccoli is de andere niet, want de hoeveelheid fytonutriënten varieert flink. Dat stelden onderzoekers vast in het project ‘De waarde(n) van groente en fruit’. In verschillende deelprojecten deden veertien bedrijven en vier kennisinstellingen vier jaar lang onderzoek naar de gezondheidswaarde van groente en fruit.  

Het onderzoek naar fytonutriënten concentreerde zich op enkele antioxydanten: lycopeen – de stof die tomaat en wortel rood kleurt – en anthocyaninen die van nature in blauwe bessen zitten. Ook zijn glucosinolaten in verschillende koolsoorten onder de loep genomen. De metingen laten zien dat de gehaltes behoorlijk verschillen. Niet alleen tussen de rassen, het aandeel inhoudsstoffen varieert ook als gevolg van de teeltwijze en de omstandigheden in de kas.

Er is een forse variatie in de hoeveelheid gemeten lycopeen in tomaten
Ook de teeltwijze en de omstandigheden in de kas beïnvloeden de hoeveelheid fytonutriënten

Effect op ontstekingsreacties meetbaar

Op zoek naar de effecten van de inhoudsstoffen in het lichaam werden bij proefpersonen bloed- en urinemonsters genomen, na het eten van gezonde producten en na een ongezonde calorierijke drank. Onderzoeker Hidde van Steenwijk (Food Claims Centre Venlo) geeft aan dat er binnen een paar uur fysiologische verschillen meetbaar zijn die kunnen worden gelinkt aan ontstekingen in het lichaam – de kiem van veel welvaartsziekten. Hij constateert: “Gezond eten werkt ongeveer hetzelfde als sporten; je bouwt conditie en bij voeding dus weerstand op.”

Inhoudsstoffen optimaliseren in teelt

Dat de hoeveelheid fytonutriënten duidelijk meetbaar verschilt, is voor telers en veredelaars een antwoord op een prangende vraag. Zo wordt het immers interessant om producten met hogere concentraties inhoudsstoffen te telen, te ontwikkelen én te vermarkten. Wat hen betreft zijn de resultaten pas het begin van veel meer onderzoek. “We staan pas aan het prille begin en moeten echt snel en samen aan de slag”, vindt tuinbouwondernemer Rob Baan van Koppert Cress. “In een land als Japan zijn ze al veel verder met inhoudsstoffen.” Daar ligt een tomatenras met gezondheidsclaim in de winkel onder het label ‘Food with functional claims’. Een klinische studie toonde namelijk aan dat deze tomaat twee keer zoveel lycopeen bevat dan een gewone.

Wanneer kan de teler zelf gaan meten?

De verbeterde meetmethoden in het lab leveren accurate en betrouwbare resultaten. Ze zijn alleen niet praktisch toepasbaar in het veld. Dus zochten de onderzoekers ook naar methoden waarop telers dit zelf kunnen vaststellen, zonder hun producten te beschadigen. Om het lycopeengehalte in tomaat te bepalen vonden ze een methode. Via infrarood spectroscopie kun je de hoeveelheid lycopeen in verse groente meten. Ook is gewerkt aan het vaststellen van de hoeveelheid vitamine C en B11 in komkommer en asperge via sensortechnologie. Het levert veelbelovende resultaten, maar er is nog wel een weg te gaan voordat iedere teler met een handig apparaatje aan de slag kan.

Resultaten vragen om vervolgonderzoek

Mede door corona is er een toenemende belangstelling voor groente en fruit, maar dat betekent niet dat we de geadviseerde dagelijkse consumptie halen. “Driekwart van de Nederlanders eet te weinig groente en fruit”, vertelt projectleider Herman Peppelenbos. Hij is lector Groene Gezondheid aan de HAS green academy, een van de partners in De Tuin van Holland. “Met dit onderzoek wilden we de gezondheidseffecten van groente en fruit sterker onderbouwen.” Hij is tevreden met de bereikte resultaten, maar wetenschappelijk onderbouwde gezondheidsclaims voor groente en fruit zijn nu nog niet te maken. 

Hoe zorg je dat mensen meer groente en fruit eten?

Lekker, leuk en aantrekkelijk – dat zijn sleutelwoorden waarmee groente en fruit aantrekkelijker gemaakt kunnen worden, vertelt Coosje Dijkstra die aan de Vrije Universiteit Amsterdam onderzoek doet naar voedingsgedrag. Ook de prijs van verse producten speelt een belangrijke rol. En diverse studies laten zien dat een gezondheidsclaim op producten de verkoop lijkt te bevorderen. Maar het is minder duidelijk of dit ook daadwerkelijk gebeurt in real-life omstandigheden, zoals in de supermarkt, waar de verleidingen op de loer liggen. Omgevingsinterventies in de supermarkt zijn daarom ook een belangrijke factor voor gedragsverandering.

Onderzoek laat daarnaast zien dat de keuze van interventies ongelijkheid kan verkleinen of versterken. ‘Upstream’ interventies op de prijs verkleint ongelijkheid, terwijl ‘downstream’ persoonsgerichte interventies, zoals coaching en dieetadviezen, de ongelijkheid lijken te vergroten.

Haar conclusie: er is niet één product, één regel, één werkwijze, één sector, één partij of één heilige graal om Nederland meer groente en fruit te laten eten. Het beïnvloeden van consumptie is complex en vraagt meervoudige acties en samenwerking over de hele keten.

Een gezonde schoollunch zorgt dat basisschoolkinderen veel meer groente en fors meer fruit eten.
Beïnvloeding van voedingsgedrag is complex

Jong geleerd, oud gedaan

Gedragsverandering is moeilijk omdat 70% van de 200 voedingskeuzes die we dagelijks maken, wordt gedreven door ons impulsieve systeem. Voedingscommunicatie speelt echter in op reflectief gedrag. Dat vraagt van ons dat we  afwegingen maken, vooruit denken en impulsen onderdrukken. 

Het impulsieve systeem beter benutten, dat kan door op school meer groente en fruit aan te bieden, door het automatisch kiezen voor groente en fruit makkelijker te maken in de winkel, en door jong te beginnen met het ervaren van groente eten. Een gezonde schoollunch op de basisschool kan de voedingsinname van kinderen aanzienlijk verbeteren, en ook de schooltuin draagt bij aan het waarderen van groente.

Meer lezen over de onderzoeksresultaten? Via Brightlands Campus Greenport Venlo zijn ook diverse presentaties terug te kijken. Ook Nieuwe Oogst deed verslag van het symposium.