Moestuinen, boomgaarden, boomkwekerijen – in vroeger tijden waren ze een vast onderdeel van landgoederen en buitenplaatsen. De allerrijksten beschikten zelfs over verwarmde kassen en oranjerieën. In de loop der jaren zijn veel moestuinen verdwenen of in verval geraakt. De plekken werden bebouwd, of omgevormd tot siertuin, parkeerplaats of… tennisbaan. Toch zijn op veel locaties nog historische onderdelen bewaard gebleven. En sommige tuinen is nieuw leven ingeblazen. Maar er was geen overzicht van wat resteert, waar al actief wordt getuinierd en welke nu nog slapende locaties kansrijk zijn voor een doorstart. Aanleiding voor Provincie Zuid-Holland om nader onderzoek te laten uitvoeren. Vanuit zijn brede ervaring met historische moestuinen inventariseert Taco IJzerman de stand van zaken en vertelt over zijn bevindingen.
Zuid-Holland kent nog zo’n tweehonderd landgoederen en buitenplaatsen. Een groot deel ligt op de eeuwenoude duinrug evenwijdig aan de kust, van Hillegom tot in het Westland. Deze Landgoederenzone is een van de provinciale erfgoedlijnen – geografische zones met een bijzonder historisch verhaal, waarin gezamenlijk wordt gewerkt aan verbeteren van behoud, toegankelijkheid en publieksbeleving. Hier neemt Taco IJzerman ruim tachtig locaties onder de loep. Hij wordt daarin begeleid door het Erfgoedhuis Zuid-Holland en een werkgroep van vrijwilligers die betrokken zijn bij de tuinen.
Aan de basis van onze moderne tuinbouw
De vroegere eigenaren van de huidige landgoederen en buitenplaatsen waren stadhouders en vorsten, steenrijke kooplieden en gegoede burgers. Zij lieten bij hun buitenhuizen grote formele parktuinen aanleggen. Met hun koopmansgeest, verzamelwoede, onderzoeksdrang én hun vakkundige tuinbazen stonden ze in de 17e eeuw aan de basis van de moderne Hollandse tuinbouw. Uit verre buitenlanden kwamen talloze nieuwe soorten en variëteiten mee. Het werd een uitdaging om deze exotische planten en bomen in ons klimaat te kunnen telen. Met onder meer fruitmuren en broeibakken creëerden ze beschutte microklimaten en gebruikten ze slimme technieken om het teeltseizoen te verlengen. Een breed assortiment groenten, fruit en (genees)kruiden werd dagelijks gebruikt in de keuken. En bijzondere producten, zoals ananassen, golden als uiterst kostbaar cadeau.
Meanderende paden...
In de loop van de 18e eeuw kwam de Engelse landschapstuin met zijn meanderende paden en slingerende waterpartijen in de mode. De nutsfuncties verdwenen meer uit het zicht. IJzerman vertelt: “Op oude kaarten en topografische tekeningen kun je de moestuinen zien veranderen. De meer formele, rechte lijnen werden uit het landgoed gehaald. Vaak werden ook een paar mooie wandelpaden dwars door de moestuin aangelegd. Deze bleef wel in gebruik, maar ingepast in het nieuwe lijnenspel van de landschappelijke aanleg.”
... en tennisbanen
Het zelfvoorzienende karakter van de landgoederen verdween steeds meer naar de achtergrond. Arbeid om de tuin te onderhouden werd te duur en de professionele tuinbouw leverde makkelijker en goedkoper groente en fruit. Rond 1920 werden in een aantal ommuurde tuinen tennisbanen aangelegd. “Een tennisbaan was een handige toepassing van zo’n ommuurd stuk grond. Je raakt je ballen niet kwijt. Zonder die tennisrage waren waarschijnlijk veel meer oude tuinmuren verloren gegaan.” Zo werd bij Vreugd & Rust in Voorburg een tennispark aangelegd. De plantenkas werd dichtgetimmerd in gebruik genomen als clubhuis. Ook het park van het Haagse landgoed Marlot is al bijna een eeuw in gebruik als tenniscomplex.
Ommuurde tuin: ‘paradijs’ met menselijke maat
“Voor mij heeft het iets magisch, zo’n ommuurde tuin”, vertelt Taco IJzerman. “En dat wordt al duizenden jaren zo beleefd. Het woord ‘paradijs’, christelijk én islamitisch, komt van het Perzische ‘pairidaēza’. Dat betekent ‘door muren omsloten’. Ook de middeleeuwse hof is zo’n omsloten plek. Het zijn plekken die de menselijke maat hebben. Die je kunt beheren, beleven en voelen tot in de verste hoekjes. Wat er buiten de muren gebeurt, daar hoef je je niet zo druk over te maken, dat zal de binnenkant niet storen. De moeite waard dus om zulke plekken te bewaren en op sommige plekken die beleving opnieuw invulling te geven.”
Historische waarde in kaart brengen
Aan de hand van veldbezoeken, topografische kaarten, luchtfoto’s, literatuur en digitaal onderzoek verzamelde IJzerman informatie over de locaties. “Het verhaal van historische moestuinen gaat ook over de plekken die er níet meer zijn. Als er een complete woonwijk overheen is gebouwd, houdt het natuurlijk op. Rond de Tweede Wereldoorlog is met name in de omgeving van Den Haag veel gebeurd. Er zijn moestuinen waar bunkers in zijn gezet, er zijn schootsvelden vrijgemaakt, maar toch is op veel plaatsen het historische perceel nog wel herkenbaar. En vaak staat er toch nog ergens een stukje tuinmuur.”
Fruitmuren in soorten en maten
Fruitmuren zijn in Zuid-Holland zeer goed vertegenwoordigd. Het mooiste voorbeeld is Berbice, waar Pieter de la Court van der Voort eind 17e eeuw fruitmuren in allerlei verschillende vormen liet bouwen op zoek naar optimale omstandigheden. En bij Marlot staat een van de oudste retranchementmuren van Nederland, uit 1680. “Die muur is een variatie van op de slangemuur, waarin nissen zitten als beschutte en warme groeiplaats voor gewassen zoals abrikoos en perzik. Deze muur staat gewoon langs de weg. Als je erlangs fietst, kun je hem zien en de historie voelen – als je weet waar je naar kijkt. Ook de fraai gerestaureerde tuinmuren van landgoed Duindigt, waar met veel vakmanschap leifruit wordt gekweekt, zijn te bekijken zonder dat je het landgoed op hoeft.”
Lang niet alle overgebleven historische elementen zijn van evenveel historisch belang. Daarom is het nuttig om niet alleen de locaties van historische moestuinen in kaart te brengen, maar ook wat de grootste historische waarde heeft én welke locaties potentie hebben om een nieuwe toekomst te krijgen.
Inspirerende voorbeelden
Opvallend is dat in Zuid-Holland tuinen op buitenplaatsen nog maar op beperkte schaal beheerd worden als biologische tuinderij, Community Supported Agriculture (CSA)-tuin of als gereconstrueerde moestuin met museale functie. In Utrecht, Gelderland of Noord-Holland gebeurt dat vaker. Het Muiderslot en kasteel Doorwerth hebben bijvoorbeeld een museale historische moestuin. Op verschillende landgoederen bieden de historische moestuinen plaats aan een productieve biologische tuinderij, zoals bijvoorbeeld Eyckenstein, Oranje Nassau’s Oord en Amelisweerd. In Zuid-Holland is recent bij Villa Ockenburgh in Den Haag een moestuin aangelegd, waar zo’n honderd vrijwilligers in participeren. De tuin is gerelateerd aan de horeca op het terrein. De tuin ligt niet geheel op de oorspronkelijke locatie, maar het verhaal van een historische moestuin op een buitenplaats wordt hier wel verteld.
Ook de eigenaren van Bistro Green House, in de voormalige kas op landgoed Vreugd & Rust in Voorburg, zijn op een strookje grond voorzichtig gestart met telen voor eigen gebruik. Zo geven ze het verhaal na honderd jaar weer een vervolg, doordat ze zich bewust zijn van de geschiedenis van hun locatie. Met wat groente en fruit uit eigen tuin op de kaart maken ze de cirkel op een moderne manier weer rond. En dan is er natuurlijk buitenplaats Berbice in Voorschoten, waar een groep vrijwilligers de tuinen weer in oude luister herstelt en ze onderhoudt. Ook verschillende particuliere eigenaren hebben nog altijd een gedeelte van de moestuin in gebruik.
De historie zichtbaar maken
In de eindfase van zijn inventarisatie kan IJzerman alvast voorzichtig de balans opmaken. Op zo’n vijftien plekken is de moestuin nog of weer in gebruik. Zijn inschatting is dat er nog wel twintig beloftevolle locaties zijn. Met een enorm speelveld aan mogelijkheden om een initiatief vorm te geven – afhankelijk van de plek, de eigenaar, het huidige beheer en wat de ruimtelijke situatie nu is. Met natuurlijk een speciale vermelding voor de plekken waar bijzondere tuinelementen vanaf de openbare weg zichtbaar zijn of die toegankelijk zijn voor het publiek. Dat zijn natuurlijk bij uitstek locaties om aandacht te besteden aan de historie. Ongeveer een derde van de locaties is vrijwel volledig verdwenen, hier verwijst soms nog de grondvorm of een gemetseld relict aan de oorspronkelijke functie van moestuin. Monumentale elementen kunnen daar worden opgeknapt, zodat het verhaal verteld kan blijven worden.
Verdere verdieping in een vervolg?
“Er is zoveel materiaal beschikbaar, je kunt hier je hele leven mee bezig zijn. In de breedte, maar ook als je inzoomt op een specifieke plek. Helaas is er nu geen ruimte om veel dieper te gaan. Het zou mooi zijn als we in een vervolg bij enkele bijzondere locaties diepgravender bronnenonderzoek kunnen doen, om te ontdekken of er notities over oogsten of teelten bewaard zijn gebleven. Een voorbeeld zijn de moestuinen van kasteel Duivenvoorde en kasteel de Keukenhof, wat stond daar vroeger en wat zou daar nu weer, in een nieuwe vorm, geteeld kunnen worden? Op een aantal locaties vinden we wel de moestuin(muren) terug, maar vermoedelijk waren er ook boomgaarden en kwekerijen. Die worden niet altijd herkenbaar op een kaart aangegeven. Dat vraagt echt archiefonderzoek.”
Een doorstart voor plekken met potentie?
“Hopelijk kunnen we, als werkgroep, volgend jaar in een vervolgtraject kijken welke eigenaren potentie zien en enthousiast worden. Sommige locaties zijn zo uniek, dat ik denk, breng dit weer in ere. Daar gaan bij mij als tuinier de vingers jeuken. Hoe mooi zou het zijn als daar enthousiaste initiatiefnemers aan de slag gaan zodat die plek weer zijn functie terugkrijgt? Daarbij liggen er ook kansen voor modern stadstuinieren in historische nutstuinen, een productieve functie in een ontwerp dat refereert aan de geschiedenis van de plek, soms met een sociale doelstelling of een therapeutisch karakter als extra opbrengst. In de vroegere nutstuinen gebeurde ook van alles naast elkaar. Vaak kweekte de tuinbaas in een hoekje ook het bosplantsoen of haagplantsoen voor het grotere park of beheerde een collectie van rozen of andere siergewassen. Als het gaat om nieuwe initiatieven is er een glijdende schaal tussen ‘we starten een productietuin’ of ‘we willen het alleen maar doen zoals het in 1840 ook al was’ tot ‘we zetten een voedselbos op een landgoed, want dat was vroeger ook groen’. Iedere locatie heeft andere mogelijkheden en beperkingen. Zo zou een kleurig palet aan initiatieven kunnen ontstaan.”
Op bijvoorbeeld Ockenburgh en in de Leidse Tuin van Duivenvoorde wordt in de moestuin groente en fruit gekweekt dat in de eigen horecagelegenheid wordt verwerkt in smakelijke gerechten. Hoe mooi zou het zijn als dit op meer historische moestuinen kan gebeuren, ook ten behoeve van de lokale horeca? Het voornemen is om samen met De Tuin van Holland te bekijken welke locaties kansrijk zijn om hier een bijdrage aan te leveren.
Taco IJzerman was – na een studie biologische landbouw aan de WUR – vijftien jaar biologisch tuinder in de Ommuurde Tuin in Renkum, de historische moestuin op het voormalige landgoed van koning Willem III. Daarna was hij vijf jaar tuinbaas van landgoed Huis Sevenaer. Daarnaast geeft hij vanuit zijn bedrijf Land & Co advies over biologische tuinbouw en historische moestuinen, vaak op landgoederen en buitenplaatsen en schreef hij de handreiking Historische Moestuinen met Nieuwe Opdracht.